Ruby-applicaties beheren¶
Ruby voor uw website inschakelen¶
Om Ruby in te schakelen voor uw website gaat u naar Websites & domeinen > Ruby en u klikt op Ruby inschakelen.
De Ruby-interpreter van de geselecteerde versie zal voor uw website worden ingeschakeld en het versienummer zal worden weergegeven op de pagina Websites & domeinen in de buurt van het Ruby-pictogram.
Een Ruby-applicatie publiceren¶
Upload de bestanden van uw applicatie (bijvoorbeeld via Bestandsbeheer) op de volgende manier:
- Maak een submap aan met de naam
/<naam van applicatie>/public
in de hoofdmap van de website, waarbij<naam van applicatie>
de naam is van uw Ruby-toepassing. - Upload de bestanden van de applicatie (inclusief het bestand
config.ru
) in de map/<naam van applicatie>
. - Ga naar Websites & domeinen, klik op Hosting-instellingen en stel de waarde van de Hoofdmap in op
/<naam van applicatie>/public
.
Ga vervolgens naar Websites & domeinen > Ruby. Als Ruby is ingeschakeld zal Plesk uw applicatie detecteren en de pagina Ruby zal er informatie over weergeven:
De volgende informatie wordt weergegeven:
Ruby-versie. Dit is de versie van Ruby die voor uw domein is ingeschakeld. U kunt de versie wijzigen door te klikken op het versienummer en een van de beschikbare Ruby-versies te selecteren.
Toepassingsmodus. Ruby-applicaties kunnen in verschillende modussen worden uitgevoerd die in de code van de applicatie zijn gedefinieerd. Normaal gesproken worden de volgende modussen gebruikt: ‘development’, ‘test’ en ‘production’. Elke modus heeft zijn eigen kenmerken. De modus ‘development’ schrijft bijvoorbeeld informatie voor foutopsporing naar de logbestanden en de modus ‘production’ kan caching activeren. Klik op de waarde van de huidige Toepassingsmodus om een andere modus te selecteren of stel een aangepaste modus in.
URL van toepassing. Dit is de URL van de website waarop de website wordt uitgevoerd. Klik op de URL om de website te openen.
Hoofdmap van de toepassing. Dit is de hoofdmap van de toepassing (application root). Klik op de link om de map in Bestandsbeheer te bekijken.
Aangepaste omgevingsvariabelen. Hier kunt u een lijst definiëren van aangepaste omgevingsvariabelen voor uw toepassing. Dit kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het schakelen tussen de foutopsporingsmodus of voor het opslaan van een wachtwoord in een variabele in plaats van deze “hard” in de code op te nemen. Klik op de link [opgeven] om variabelen toe te voegen of te verwijderen.
Type Ruby-app. Plesk detecteert automatisch of de applicatie is gebouwd met het Ruby on Rails-framework – in dat geval is het applicatie-type Ruby on Rails. Anders zal het type Rake-applicatie worden weergegeven.
Een applicatie kan beschikken over een Gemfile, waarin de gems zijn opgenomen en de versies die voor de applicatie zijn vereist. In dit geval, voor het ontwikkelen van applicaties, moet u deze gems installeren via het hulpprogramma Bundler. Ga naar Websites & domeinen, klik op Ruby en vervolgens op Bundle-installatie.
Alle gems zullen worden geïnstalleerd in de map vendor/bundle
in de applicatie-structuur.
Nadat het dialoogvenster aangeeft dat de installatie is geslaagd zal de toepassing op uw website worden gepubliceerd waarna deze opnieuw wordt opgestart.
Als uw applicatie een database nodig heeft voegt u deze toe in Plesk (zie Website-databases).
Notitie
Als u Rake-taken wilt uitvoeren met uw applicatie via de opdrachtregel en u wilt dezelfde versie van Ruby gebruiken en dezelfde set van gems als uw applicatie, gebruik dan de opdracht bundle
. Bijvoorbeeld: RAILS_ENV=production bundle exec rake db:migrate
.
Start de applicatie opnieuw op¶
In sommige gevallen kan het nodig zijn de applicatie opnieuw op te starten, bijvoorbeeld wanneer de applicatie wordt uitgevoerd in productiemodus en er een nieuwe versie van de code is gepubliceerd. Ga naar Websites & domeinen, klik op Ruby en vervolgens op App opnieuw opstarten. U kunt ook klikken op de knop App opnieuw opstarten naast de naam van de applicatie op de pagina Websites & domeinen.
De applicatie moet opnieuw worden opgestart wanneer u de configuratiebestanden of applicatie-code hebt gewijzigd of als u aangepaste omgevingsvariabelen hebt toegevoegd of verwijderd.
Toegang tot configuratiebestanden¶
Plesk biedt u directe links naar de meest gebruikte configuratiebestanden van de applicatie. U kunt deze bestanden bewerken om aangepaste instellingen door te voeren. Zo kunt u bijvoorbeeld de lijst met gems die de applicatie nodig heeft aanpassen in de Gemfile.
Om de configuratiebestanden van de applicatie die door Plesk zijn gedetecteerd te bekijken gaat u naar Websites & domeinen en klikt u op Ruby.
Klik op een bestandsnaam om de inhoud te bewerken, voer de noodzakelijke wijzigingen door en klik op OK.
Ruby uitschakelen¶
Om Ruby uit te schakelen voor uw domein gaat u naar Websites & domeinen, u klikt op Ruby en vervolgens op Ruby uitschakelen.